Frans Meijer (links) en Jan Boellaard (rechts) worden in een arrestatiebus naar de rechtbank in Amsterdam gebracht voor de rechtszaak rond de ontvoering van Freddy Heineken en Ab Doderer.
Beeld: Rob Bogaerts/ANEFO
Ruim veertig jaar na de Heinekenontvoering toont ontvoerder Jan Boellaard nog altijd weinig berouw, maar meent hij dat de vier ontvoerders Alfred Heineken juist harder hadden moeten aanpakken toen de politie bewust tijd rekte. “Onze sanctie op die vertragingstactiek was te mild.”
De ontvoering van biermagnaat Alfred Heineken en zijn chauffeur Ab Doderer duurde maar liefst drie weken. “We hadden ons de ontvoering als een soort hit-and-run voorgesteld. Het moest binnen drie, vier dagen voltooid zijn. Daar kwam niets van terecht”, schrijft ontvoerder Jan Boellaard (71) in het boek Het gebeurde in het Westen.
De ontvoering leidde tot de arrestatie van Willem Holleeder, Frans Meijer, Cor van Hout en hemzelf. Dat wijt Boellaard aan vertragingstactieken van de Amsterdamse politie die in eerste instantie niet wilde meewerken aan de overdracht van de geëiste 35 miljoen gulden. Beollaard: “Als ze na de eerste oproep het geld overgedragen hadden, dan hadden ze het nakijken gehad en de Epancratius (zo noemden de vier hun criminele verbond, red.) nooit opgespoord.” Zelfs na veertig jaar neemt Boellaard het zichzelf kwalijk dat ze Heineken destijds niet harder hebben aangepakt. “Onze sanctie op die vertragingstactiek was te mild.”
De ontvoerders stuurde polaroidfoto’s waarin Heineken en Doderer een mitella met ketchupvlekken droegen die de suggestie moest wekken dat van beiden een vinger was afgeknipt. In een later verhoor na zijn arrestatie hoorde Jan Boellaard dat de politie vond dat ze met ‘een stelletje mietjes’ te maken had: “Als jullie echte gangsters waren, laat je die afgehakte vingers op de foto zien en geen bebloede mitella, Jan.”
Boellaard zegt in het boek wel spijt te hebben van het ontvoeren van Ab Doderer. Achteraf schrijft Boellaard over het meenemen van Doderer: “Het was niet nodig, alhoewel Heineken er tijdens zijn verblijf veel steun aan ondervond dat ze samen konden kletsen.”
Het boek Het gebeurde in het Westen is geschreven door historicus George Boellaard, de jongere broer van Jan. Die hoorde in 2013 op een avond de bel gaan. Voor de deur stond zijn broer met een verhuisdoos met volgetypte velletjes papier. Zijn memoires. “Vijf ordners”, zei hij. “Het kan zo naar Hollywood.” Broer George werkte de ruwe aantekeningen uit tot drie boeken. In de twee eerdere delen werkte George Boellaard het verleden uit van een serie nooit opgehelderde bankovervallen waar Van Hout, Meijer en Jan Boellaard achter zaten.
Auteur George Boellaard noemt het relaas van zijn broer ‘harder’ dan dat van Van Hout in zijn door Peter R. de Vries geschreven boek De ontvoering van Alfred Heineken. “In zijn memoires doneert Jan dan ook feiten en gedragingen waar Cor van Hout er liever het zwijgen toe doet: wreedheid, patsergedrag, hoererij, platte humor, geldzucht, enzovoort.”