Dat zegt de prinses in het over haar verschenen boek ”Amalia”, waarin ze zichzelf echt niet de meest gelovige persoon noemt, maar “ze heeft wel het gevoel dat er iets overkoepelends is “dat ik voor het gemak God noem. Maar ik kan er geen naam aan geven, en ik heb die behoefte ook niet.”
Cabaretière Claudia de Breij vroeg Amalia bewust naar het geloof, schrijft ze. Omdat dit veel zegt over iemand en omdat “er mensen zijn voor wie het Koninklijk Huis belangrijk is juist vanwege dat geloof.”
Soms vraagt Amalia: Help me even. “Dat vraag ik dan aan… ik weet het niet. Iets. En dat iets noem ik God”, zo tekent auteur Claudia de Breij op. “Ik heb niet zo’n mannetje in de wolken”, zegt Amalia verder. “Het is meer een gevoel dan een bestaand iets. Een lichtpunt.” Een beeld van de hemel heeft de prinses niet echt. “Maar er moet toch íéts zijn, na de dood.”
Kwaad wordt ze als religie in haar ogen “zo vaak misbruikt wordt.” De toekomstige koningin heeft weinig begrip voor mensen die zich bij keuzes beroepen op hun geloofsovertuiging. “Je moet je eigen kracht volgen. Kom bij mij niet aan met “God wou dat ik het deed”. Je bent zelf verantwoordelijk.”
In de protestantse kerk komt ze Kerst en Pasen. Ze steekt er dan vier kaarsjes aan. Eén voor oom Friso, één voor prins Claus, één voor opa Zorreguieta en één voor Inés, haar overleden tante.
Volgens het Reformatorisch Dagblad volgt Amalia voor zover bekend op dit moment geen belijdeniscatechisatie. Voordat de coronacrisis uitbrak, voerde ze wel gesprekken over de Bijbel, samen met leeftijdsgenoten, thuis bij ds. Lootsma, schrijft de krant ook. Deze vrijzinnige predikant stond onder meer in de Haagse Kloosterkerk, waar prinses Beatrix veel komt. Hij volgde daar ds. Ter Linden op, die de huwelijksdienst van Willem-Alexander en Máxima leidde en ook Amalia zelf doopte.