De realisatie van de uitbreiding van de Koninklijke grafkelder in de Nieuwe Kerk in Delft is afgerond. Met de uitbreiding van de grafkelder kan de eeuwenoude traditie van het bijzetten van de leden van het Huis van Oranje-Nassau in de Nieuwe Kerk in de toekomst worden voortgezet. Aan de aanleg van de uitbreiding in het historisch waardevolle rijksmonument de Nieuwe Kerk ging een uitgebreid archeologisch onderzoek vooraf.
Sinds de bijzetting van Willem van Oranje in 1584 rusten bijna alle leden van het Huis van Oranje-Nassau met hun echtgenoten in de Koninklijke grafkelder van de Nieuwe Kerk te Delft. In 1584 werd Willem van Oranje in het koor van de Nieuwe Kerk bijgezet. Aan het begin van de 17e eeuw werd het praalmonument en de grafkelder gerealiseerd. Achter de ‘oude’ grafkelder onder het praalgraf van Willem van Oranje bevindt zich de later gerealiseerde grafkelder, die in gebruik is genomen vanaf 1822. De huidige uitbreiding is verbonden aan de bestaande voorhal (daterend uit 1925) van de huidige Koninklijke grafkelder. Sinds 2004 – na het overlijden van Koningin Juliana en Prins Bernhard – is de capaciteit van de grafkelder vrijwel bereikt.
Het ontwerp van de uitbreiding van de Koninklijke grafkelder was sterk afhankelijk van de technische mogelijkheden en is in samenspraak met o.a. de architecten, externe adviseurs, de Nieuwe Kerk en het Koninklijk Huis tot stand gekomen. In het ontwerp is ook rekening gehouden met het creëren van een nieuwe ingang. Hierdoor hoeft niet langer een zerk van honderden kilo’s uit de vloer van de kerk gelicht te worden om toegang te krijgen tot de grafkelder. Er is gekozen voor een relatief eenvoudig ontwerp met een eigentijds en ingetogen karakter. In de uitbreiding van de grafkelder is plek gecreëerd voor ruim twintig bijzettingen.
De realisatie van de nieuwe kelder was alleen mogelijk door het ontgraven van een deel van de grond in de kerk. Deze grond is archeologisch gezien zeer waardevol gebied. In de bodem onder de Nieuwe Kerk bevinden zich resten van de vroege ontstaansgeschiedenis van de stad Delft. Het koor van de kerk – rondom het praalgraf van Willem van Oranje – is ook de plek waar belangrijke lieden werden begraven. De archeologische opgraving – onder toezicht van de Gemeente Delft – is op wetenschappelijke wijze uitgevoerd. De archeologisch onderzoekers hebben meer dan 500 graven aangetroffen. Het onderzoek met betrekking tot het gevonden materiaal kan nog enkele jaren duren. Hier wordt bijvoorbeeld DNA onderzoek op verricht.
Na het archeologisch onderzoek is de bouw gestart. De uitbreiding van de grafkelder is een constructie opgebouwd uit beton. Hiervoor is een betonnen onderlaag gemaakt die de constructie van de monumentale Nieuwe Kerk stabiliseerde. De vloeren en muren werden in beton gestort en vervolgens is de doorgang gemaakt naar de bestaande voorhal uit 1925. Tenslotte is het kelderdek gesloten en de ruwbouw van de kelder afgerond. In de kelder volgde de afwerking van de wanden met leemstuc. De deuren zijn van bronskleurig staal, de plinten zijn van messing en in lijn met messing details die zijn aangebracht in de Nieuwe Kerk. Na het afronden van de ruwbouw van de kelder werd op het kelderdek de originele zerkenvloer teruggebracht.
De rijksbijdrage van het Ministerie van Onderwijs Cultuur en Wetenschap en het Ministerie van Algemene Zaken voor het project is 4,1 miljoen. Deze middelen zijn besteed aan het archeologisch onderzoek en de realisatie van de uitbreiding van de grafkelder. Ook het Koninklijk Huis heeft bijgedragen.