“Het is geen revolutie maar een technische aanpassing”, zegt de Nijmeegse staatsrechtgeleerde prof. Paul Bovend’Eert over zijn voorstel om de Koning buiten de regering te plaatsen en louter een ceremoniële functie te geven. Ook pleit hij om de ‘ondoorzichtige kosten’ van het koninklijk huis allemaal onder één begroting te scharen zodat alle uitgaven duidelijk zijn. Die kosten zijn volgen het Republikeins Genootschap geen bijna zestig, maar 360 miljoen.
De hoogleraar deed de aanbeveling in zijn boek De koning en de monarchie, dat aan vicepresident van de Raad van State Thom de Graaf werd gepresenteerd in het Haagse perscentrum Nieuwspoort. De voormalig D66-politicus bepleitte De Graaf bepleitte 20 jaar geleden ook de macht van de Koning te beperken. “Toen werd hij beschuldigd van majesteitsschennis en was hij nog net geen landverrader”, lachte prof. Bovend’Eert. “Terwijl het constructieve voorstellen waren.”
Om het koningschap toekomstbestendig te maken is het volgens de hoogleraar van belang om enkele ‘archaïsche bepalingen’ die de vorst politiek macht kunnen geven uit de grondwet te halen. Zoals dat de Koning als lid van de regering de wetten ondertekent maar part nog deel heeft gehad aan de inhoud of dat hij toestemming moet vragen voor zijn huwelijk. “Mocht het in strijd zijn met het landsbelang dan kan hij gewoon door het parlement worden afgezet of als troonopvolger worden gepasseerd.”
‘Zijn aanbeveling om de ‘ondoorzichtige kosten van het koninklijk huis allemaal onder één begroting te scharen zodat alle uitgaven duidelijk zijn, heeft op korte termijn wellicht nog de meeste kans van slagen. “Elk jaar wordt er in de Kamer over geklaagd”, stelde de auteur. “Over de kosten van de Groene Draeck, de restauratie van de paleizen, de dure speedboot of de toelage voor prinses Amalia. Dat is slecht voor het imago van het koningshuis.”
Vandaag, woensdag, debatteert de Tweede Kamer over het geld dat volgend jaar naar de Oranjes gaat. Volgens het Republikeins Genootschap kost het Koningshuis jaarlijks bijna 6 keer zoveel als officieel begroot, zo’n 350 miljoen euro.
Hoofdonderzoeker René Zwaap keek voor zijn berekening niet alleen naar het salaris van Willem-Alexander, Máxima en Beatrix en kosten voor reizen en onderhoud van paleizen. Hij haalde ook een serie ‘verborgen kosten’ naar boven, zoals uitgaven voor ambtelijk apparaat en gemeenten, zogenoemde ‘functionele kosten’ (28,3 miljoen op jaarbasis). Ook nam hij in zijn berekening extra kosten aan beveiliging (40 miljoen per jaar) en gederfde belastinginkomsten mee; door een deal met het Koningshuis in 1970 zou de fiscus jaarlijks 192 miljoen euro mislopen aan vermogens- en erfbelasting.
De overheid houdt de kosten voor het Koningshuis jaarlijks op nog geen 60 miljoen euro (59,4 miljoen om precies te zijn).