Rob de Nijs in tranen bij emotioneel afscheidsoptreden voor 14.000 fans: ‘Het is mooi geweest’

0

De afgelopen weken ging Rob de Nijs, die aan Parkinson lijdt, aan de slag met een fysiotherapeut, een arts én een stemcoach om zichzelf voor te bereiden op zijn Belgisch afscheidsconcert. 14.000 ‘mondmaskers’ konden de ontroering gisterenvond in het Antwerps Sportpaleis niet verbergen en ook Rob de Nijs hield het niet droog. “Bedankt dat jullie mij hier door hebben gesleept.”

“Iedereen mag huilen, behalve ik,” vertelde hij voor zijn laatste optreden bij onze zuiderburen nog. Maar al na twee nummers werd het De Nijs te machtig.  “Ik ga proberen de volgende songs te zingen,” klonk het verontschuldigend. “Maar ik voel dat mijn stem zegt: ‘Doe het zelf maar. Vanmiddag was die stem er nog. Maar nu wordt het misschien een beetje schor.”


Kritiek op het laatste optreden in België was er ook; Zo schrijft Bart Staanhaut, recensent van de krant Het Nieuwsblad vandaag:  “Jazeker: het publiek hielp hem erdoor, zong volop mee. En ook zijn band liet nauwelijks steken vallen. Maar je moet de zaken benoemen zoals ze zijn: hoe bloedmooi Ritme van de regen en Het werd zomer ook zijn, ze klonken hier als schimmen van wat ze eigenlijk zijn: onvervalste klassiekers. Dat had Rob de Nijs zelf ook in de gaten, en met tranen in de ogen excuseerde hij zich na enkele nummers tegenover het publiek. Hartverscheurend was het. Je zág ‘m afzien, en denken dat dit geen goed idee was. En dat was de juiste analyse.”

“En ja, er waren ontroerende momenten. De tekst van Eeuwig jong sneed gezien de omstandigheden door merg en been. En Ik laat je vrij kreeg, nu het gezongen werd door een oudere man, een heel andere dimensie. Het jazzy De moeite waard, opgedragen aan zijn zoontje dat vervolgens het podium opliep voor een knuffel, was ook behoorlijk emo.”


Recensent Steenhaut had het laatste concert van Rob de Nijs liever iets vroeger gezien…

“Op het eind werd het toch nog een feest van herkenning met Banger hart, Zuster Ursula en uiteraard Malle Babbe, mee gescandeerd alsof het een volkslied was. “Bedankt dat jullie me hier doorheen hebben gesleept”, klonk het, voor nog een laatste toegift. Staande ovatie. Nog een laatste buiging en zwak kushandje.

’t Is mooi geweest, inderdaad. Maar uit respect voor de artiest zélf – altijd een rasperformer geweest – was het afscheid beter iets vroeger gekomen.”