Mart Smeets, recent 75 jaar geworden, is zich bewust dat het einde nadert. Bang is hij niet voor de dood. “Nee hoor, als ik ga, ga ik. Maar ik wil de tijd ervoor nog wel graag een beetje uitrekken. Ik wil nog graag leuke dingen doen.” En dat betekent boeken en columns schrijven, samenzijn met de hoogstens vijf mensen die hem echt kennen en vooral genieten van de stilte. “Ik praat alleen tegen de poezen. Of dat alarmerend is, weet ik niet. Ze praten vaak terug en daar ben ik dan blij om.”
De VARA eerde de 75 jaar geworden Mart Smeets in haar tv-gids met een interview van maar liefst 18 pagina’s. De eerste interviewafspraak gaat niet door. Smeets is ziek laat hij Nathalie Huigsloot weten en vraagt zich tegelijkertijd af of er ooit nog wel een gesprek zal komen ‘Misschien is een interview wel niet meer mogelijk. want wie zit er te wachten op een oude, zieke man?’ Een week later is Smeets beland in de medische molen en zegt hij opnieuw af. Volgens Huigsloot is er geen haast bij. Ze krijgt als antwoord: ‘Nou bij mij wel. Opeens ben ik er niet meer, hé?’
De dood lijkt de deze week 75 jaar geworden sportjournalist, tv-icoon, schrijver en oud-basketballer toch meer dan gemiddeld bezig te houden sinds hij die in de ogen zag. “Nou, er zijn wel momenten geweest waarop ik behoorlijk ziek was. En ik heb een keer in mijn leven langer in het ziekenhuis gelegen voor een operatie, dat was een serieuze zaak.(een voorstadium van kanker, red) () Wat niet wegneemt dat ik behoorlijk onder dokterscontrole sta. Want het lichaam is oud, en het piept en het kraakt soms. Ik loop de 100 meter niet meer in 11 seconden, kan ik je mededelen.”
Dat hij Mart Smeets iets hypochondrisch, mensen die vaak denken dat ze een ernstige ziekte hebben, ontkent hij echter. “Dat gevoel hebben alle zielige mannen toch weleens. Dat is niet zo erg. Ik ben nog steeds bij machte om dit gesprek te voeren, dus het valt nog wel mee hoor. Ik heb ook vijftig jaar achter elkaar doorgewerkt zonder echt ziek te zijn, dus ben je dan wel hypochondrisch? Ik denk geregeld: godverdimme, heb ik wéér wat!, maar dat heeft ieder mens toch? Dan zou iedereen een hypochonder zijn. Ik heb een keer liggen ijlen van de koorts, toen had ik een heel stevige longontsteking, maar daar kreeg ik pillen tegen en drie dagen later riep ik alweer: ‘nu wil ik wel graag weer eventjes naar New York toe’. Bovengemiddeld bang voor de dood zegt Mart Smeets ook niet te zijn. “Nee hoor, als ik ga, ga ik. Maar ik wil de tijd ervoor nog wel graag een beetje uitrekken. Ik wil nog graag leuke dingen doen.”
De leuke dingen die hij tot vijf jaar geleden bijna wekelijks op tv deed achtervolgen hem nog altijd. 43 jaar met je hoofd op tv verschijnen betekent dat Jan en alleman een mening heeft over de sportcoryfee en nog altijd niet onder stoelen of banken steekt. Dat verbaast Mart Smeets vertelt hij in de VARA-gids. “Wie kent mij nou? Er zijn een stuk of twee kinderen, er zijn twee vrouwen, er zijn hóóguit vijf vrienden en vijf kennissen die mij kennen, en dat is alles. En wat iedereen anders vindt, dat moet iedereen allemaal zelf maar weten, want ze kennen me niet eens! Maar ik accepteer wat iedereen tegen mij zegt. Als iemand op straat tegen mij loopt te foeteren: ‘Wat ben jij een ongelooflijke klootzak’, dan vraag ik: ‘Heeft u ook een reden om dat te zeggen?’
Maar het blijft niet bij verbale dreigementen. Smeets heeft inmiddels een schoenendoos vol epistels waarin hem de meest vreselijke dingen worden toegewenst. Van enge ziektes tot de dood. “Ik heb verleden week een brief thuisgekregen waarin stond dat ik een SS’er ben. Waarom? Waarom in hemelsnaam? Er staan négen taalfouten in die brief. Dan weet je voldoende. En zo heb ik een hele schoenendoos vol brieven en kaarten van mensen die me doodwensen, die me kanker toewensen. Heel veel mensen wensen me de laatste jaren kanker toe, dat vind ik ook zoiets.”
Zijn leven in dienst van de sport maakte niet alleen publiek bezit van Smeets, maar kostte hem ook eerste huwelijk waaruit zijn twee kinderen Nynke en Tjerk geboren werden. Zijn tweede vrouw Karen Mulder nam hij dan ook zo vaak mogelijk mee als hij moest reizen voor zijn werk. Nu Mart weg niet meer voor Studio Sport werkt heeft vrouw Karen haar man dag in, dag uit over de vloer in hun Haarlemse huis. Veel last heeft ze niet van Mart, want die vindt stilte heel erg prettig. Zo prettig dat Karen soms zegt: ‘Zeg je vandaag nog eens wat?’ Mart Smeets: Ja. En daar heeft ze gelijk in, want sociaal gedrag wordt mede ondersteund door stemgeluid. En daar ben ik soms niet mee bezig. Ik vind het héérlijk als ik alleen ben. En dan ben ik ook stil, ik ga niet tegen mezelf lopen praten. Ik praat alleen tegen de poezen. Of dat alarmerend is, weet ik niet. Ze praten vaak terug en daar ben ik dan blij om.”
Maar naast praten met zijn katten blijft de nu 75-ajrige Smeets nog altijd een werkbeest. Zo maakte hij de afgelopen drie jaar voor de AVRO/TROS De Kopgroep, podcast over de Tour de France, deed hij het commentaar bij NBA basketbal voor Ziggo en schreef hij columns en het boek O Canada, dat de historicus die zijn overleden moeder hem graag had zien worden in hem bovenhaalde. “Mijn moeder die mij niet lang voor ze overleed te spreken vroeg, zei tegen mij: ‘Wordt het niet eens tijd dat je een echt vak gaat leren?’ ‘Wat denk je dan dat ik zou willen?’, vroeg ik haar. ‘Ik weet niet wat jij zou willen’, zei ze, ‘maar ik heb altijd gedacht dat er een historicus in jou zat.’ Daar heeft ze misschien wel gelijk in gehad. Als je ziet met welke idiote dwang en drang ik op het ogenblik mijn boeken schrijf over Amerika en Canada, en hoe druk ik nu bezig ben met een heel arbeidsintensief ding over wielrennen met veel cijfers en namen, dan geloof ik daar wel in. Ik hecht erg aan historie. Maar ik heb ooit gekozen voor dit vak, en ik heb er geen tiende seconde spijt van gehad, zelfs niet met al die scheldende idioten achter me aan.”