Kluun (Komt een Vrouw bij de Dokter) is best gelukkig: Oké, ik ben misschien niet rijk, maar ik heb wel genoeg fuckyou-money

0

Raymond van de Klundert (56), alias Kluun, werd miljonair met zijn bestseller Komt een Vrouw bij de Dokter. Inmiddels is hij een stuk minder vermogend, maar best gelukkig. ‘Oké, ik ben misschien niet rijk, maar ik heb wel genoeg fuckyou-money.’

In zijn nieuwe boek De Weduwnaar probeert Kluun te doorgronden waarom hij veel van zijn relaties zag stranden en geeft hij, in Nieuwe Revu, ook antwoord op de vraag: En is het leuk om Kluun te zijn?


‘Vind ik wel. Bekend zijn heeft zo zijn voordelen. Maar er kleven ook nadelen na. Dat bleek wel toen ik en Saskia Noort, met wie ik ooit een “prelatie” had, aan het uitzoeken waren of wat we hadden serieus genoeg was voor een relatie. En ja, dat werd toen overal breed in de pers uitgemeten. Maar goed, dat hoort er nu eenmaal bij als je bekend bent. Daar moet je tegen kunnen. Maar voor de rest vind ik het helemaal niet erg om Kluun te zijn. En zeker nu niet. Ik heb controle over mijn leven, heb drie leuke kinderen, ben samen met Anne, de vrouw van mijn dromen én heb een goede verstandhouding met mijn ex. Verder kan ik doen wat ik wil en schrijf ik wat ik wil.’

Oké, ik ben misschien niet rijk, maar ik heb wel genoeg fuckyou-money. Dat betekent dat ik de luxe heb om iets niet te doen. Die vrijheid is voor mij zo belangrijk. Dat niemand zegt wat ik wel en niet mag doen.’
Maar het lijkt me niet makkelijk om Kluun te zijn. Ik bedoel: iedereen verwacht wel een goed boek van je. En dus ligt er iedere keer een enorme druk op je schouders.

Die druk deert Kluun overigens niet. ‘Maar dat vind ik juist wel leuk. Ik hou er wel van als de druk hoog is. Dat heb ik met ailes. Ook met squash. Dat doe ik regelmatig met een vriend. Dan ben ik al fanatiek, maar ik ben nog beter als er mensen kijken. En ach, dat sommigen zeggen dat ik nooit meer zoveel boeken ga verkopen als Komt een Vrouw bij de Dokter of dat ze zeggen dat ze waarschijnlijk nooit meer zo hard zullen huilen als toen, dat maakt me echt niks uit. Ik vind het juist wel leuk om publieksschrijver te zijn.’