JAN DE HOOP over zijn Coen: ‘Na 42 jaar jaar liggen we nog steeds elke avond heel knus lepeltje-lepeltje (Ik denk dat niet veel stellen ons dat nadoen’)

0

(Beeld: Instagram/CP)

Jan de Hoop (68) is na een relatie van 42 jaar nog altijd gek op zijn Coen. En dat mag iedereen weten van de man die jarenlang het RTL Ontbijtnieuws presenteerde. ‘Na 42 jaar jaar liggen we nog steeds elke avond heel knus lepeltje-lepeltje. Ik denk dat niet veel stellen ons dat nadoen.’


Omdat Jan de Hoop sinds deze week een column in Margriet schrijft wordt hij bij die eerste aflevering ook geïnterviewd door het weekblad. In het vraaggesprek verhaalt hij o.a. over zijn grote liefde Coen. “Je vroeg me waar ik het trotst op ben en dat is eigenlijk op mijn relatie. Dat we nu 42 jaar samen zijn en het zo goed hebben met z’n tweeën. We hebben elkaar ontmoet toen Coen meehielp aan de bouw van een nieuwe studio. Hij was elektromonteur, de vonk sloeg meteen over. Pas later is hij afgestudeerd als psycholoog. In het begin was het allemaal niet zo rooskleurig en vloog er geregeld servies door de kamer, maar we hebben het gered en hoe! We zijn nog dagelijks verliefd en liggen na 42 jaar nog steeds elke avond heel knus lepeltje- lepeltje. Ik denk dat niet veel stellen ons dat nadoen.”

Jan de Hoop weet ook waaraan hij en Coen hun geluk te danken hebben. “Communicatie is onze sleutel tot succes: elke zondagochtend evalueren we de week en nemen we de tijd om wat ons dwars zou kunnen zitten op tafel te leggen. Dat werkt als een trein. En daarnaast wonen we ook in een paradijsje. Acht jaar geleden zijn we uit Rotterdam vertrokken omdat we meer rust wilden. Per toeval kwam dit prachtige stukje grond op ons pad en daar ben ik nog elke dag dankbaar voor.”

Jan en Coen wonen niet alleen in hun paradijsjes. Hun moeders liggen in de tuin begraven. “Als we in de zomer ’s avonds op de dikke kussens met een rosétje aan de vijver zitten, is het hier ronduit magisch. Op de punt van de tuin begint de hei; hoe mooi wil je het hebben? We waren altijd al wel buitenmensen, maar zijn dat nu nog meer geworden. We wandelen en fietsen veel en in onze prachtige tuin hebben ook onze moeders een plekje gekregen. We hebben hun as hier begraven, zo zijn toch een beetje bij ons. Wel allebei in een andere hoek van de tuin; want die twee hadden het niet zo op elkaar.”