Is Khadija Arib de lieve oma of de grensoverschrijdende heks?

0

Is Khadija Arib de lieve oma die iedere vrijdag op haar kleinkinderen past of de heks die als Tweede Kamervoorzitter voor ‘een zeer onveilige werkomgeving’ zorgde? De in opspraak geraakte oud-voorzitter van de Tweede Kamer wil bijna een jaar na haar vertrek uit de Tweede Kamer nu weleens weten van welk grensoverschrijdend gedrag ze beschuldigd wordt en vooral ook door wie.

Khadija Arib is het zat. Goed zat. Ze eist alle stukken op in het lopende onderzoek naar haar vermeend grensoverschrijdend gedrag in haar tijd als Kamervoorzitter (2016-2021) én de namen van alle melders. “Tot op de dag van vandaag weet ik niet wat de beschuldigingen zijn”, zei Arib recent tegen presentator Theo Maassen in het tv-programma Zomergasten. Drie dagen laat Arib weten advocaten Geert-Jan en Carry Knoops te hebben gevraagd om haar eisen, juridisch, kracht bij te zetten.


Khadija Arib zag toen zij nog in Marokko woonde voor zichzelf een toekomst als volksdanseres met rode lippen en haar haar opgestoken. Het liep anders. Ze kwam op haar vijftiende naar Nederland en kreeg met haar ex-man Nordin Dahhan dochter Sabra en ook nog tweelingzonen Ghassan en Wadie en ging de politiek in. Khadija Arib hield zich 24 jaar als PvdA-lid in de Tweede Kamer bezig met mensenhandel, zedenwetgeving, gezondheidszorg en medisch-ethische kwesties en werd de eerste niet-in-Nederland-geboren voorzitter van de Tweede Kamer ooit. Als voorzitter tussen 2016 en 2021 werd ze al snel ‘de moeder van de Tweede Kamer’ genoemd. Maar achter de schermen van de Tweede Kamer, onder haar ambtenaren, is Arib blijkbaar minder populair.

Arib vertrok vorig jaar november uit de Tweede Kamer, kort nadat bekend was geworden dat het dagelijks bestuur van de Kamer een onderzoek naar haar gedrag begint nadat het presidium bestaande uit acht Kamerleden en een voorzitter begin 2022 twee anonieme brieven ontvangt over Arib waarin gewag wordt gemaakt van ‘machtsmisbruik’, ‘een schrikbewind’ en ‘een onveilige werkomgeving’. De tweede brief bevat concrete beschuldigingen van grensoverschrijdend gedrag door Arib in haar tijd als voorzitter van de Tweede Kamer.

Maar er blijkt meer. Twee leden van het presidium en twee topambtenaren voeren al in november 2019 gesprekken met Arib over door een deel van de ambtenaren ervaren sociale onveiligheid. Een jaar eerder had een directeur Arib ook al eens gewezen op haar, in zijn ogen, onheuse bejegening van ambtenaren. In zijn afscheidsbrief aan het presidium in 2019, naar buiten gebracht door NRC, schreef hij: “Kort samengevat betroffen mijn zorgen haar rolopvatting ten aanzien van de ambtelijke organisatie en haar grillige en soms uitgesproken negatieve leiderschapsstijl.” Volgens de ondernemingsraad (OR) van de Tweede Kamer zijn er ‘meer dan tien meldingen gedaan over haar gedrag’ bij de OR.

Het presidium besluit landsadvocaat Pels Rijcken te vragen om een advies. De Tweede Kamer, zo stellen de advocaten, is als werkgever ‘wettelijk verplicht zorg te dragen voor een veilig werkklimaat’ en heeft dus ‘zonder meer een verplichting tot handelen’. Daarom moest er ‘in elk geval een onderzoek komen naar de juistheid van de in de brieven omschreven voorvallen en de geschetste sociale onveiligheid’.
Het is in de middag van woensdag 28 september 2022 dat het presidium tot een onderzoek besluit. Presidiumleden Martin Bosma (PVV) en René Peters (CDA) Arib maken een afspraak met Arib voor de volgende dag om haar op de hoogte te stellen van het komende onderzoek naar haar functioneren als voorzitter van de Tweede Kamer. Die avond is het nieuws van het onderzoek al bij NRC te lezen. ‘Opnieuw een “anonieme”, politieke dolksteek in mijn rug. Dit is de lelijkste kant van de politiek’, tweet Khadija Arib. ‘Een kant waar ik mij als Kamerlid én als Kamervoorzitter altijd tegen heb verzet. Ik moest via NRC vernemen dat er een onderzoek naar me wordt ingesteld.’ Arib laat weten niet mee te willen doen aan ‘deze poppenkast’ en ‘dit schijnonderzoek’. Een dag later dag maakt Arib bekend dat zij na 24 jaar Kamerlidmaatschap vertrekt uit het parlement.

‘Wat Arib precies heeft misdaan, mag ze niet weten’, schrijven parlementair verslaggevers Natalie Righton en Avinash Bhikhie op 1 november 2022 in de Volkskrant. ‘Ze mag de inhoud van de anonieme klachtenbrieven niet zien en het presidium onder leiding van Kamervoorzitter Bergkamp heeft geen wederhoor gepleegd om de klachten aan haar voor te leggen en haar versie van het verhaal te horen.’ Op Twitter is er ook veel kritiek op het besluit van het presidium om een onderzoek naar Arib in te stellen. Van Jan Slagter, de baas van Omroep MAX (‘Presidium heeft zeer achterbaks gehandeld, anonieme briefschrijvers, laag en laf‘) tot Kamerlid Pieter Omtzigt (‘Wat een schaamteloos gebrek aan zorgvuldigheid in onze Kamer’) en acteur Huub Stapel (‘Opnieuw laat de partij die zegt voor zwakkeren op te komen het afweten. NOOIT MEER PVDA!!’).

Wanneer het eindrapport, uitgevoerd door bureau Hoffmann en onder toezicht van drie hoogleraren, zal worden gepresenteerd, is driekwart jaar later nog altijd onduidelijk. Het wederhoor met Arib moet bijvoorbeeld nog plaatsvinden. En dat is precies de reden waarom Khadija Arib het nu niet langer meer pikt. Arib heeft advocaten Geert-Jan en Carry Knoops gevraagd namens haar een officieel verzoek te doen om de stukken te krijgen neergelegd bij Tweede Kamervoorzitter Vera Bergkamp (D66). “Ik heb recht op volledige informatie”, zegt Arib in de Volkskrant. “Ik wil daarover zelf kunnen beschikken en er ook met mijn advocaten over kunnen overleggen.” Bij de stukken die Arib wil inzien horen ook twee anonieme brieven waarin ze wordt beschuldigd van grensoverschrijdend gedrag.

Eerdere verzoeken om de stukken te krijgen, zouden, zo zegt Arib, zijn afgewezen door de ‘gedelegeerd opdrachtgevers’, de wetenschappers van buiten de Kamer die toezien op het onderzoek. Arib is naar eigen zeggen wel een gesprek aangeboden om te horen waar de beschuldigingen over gaan, maar dat wil ze niet. “Mondelinge mededelingen van de onderzoekers over wat er in zou staan, volstaan niet”, zegt ze. Aan de door Knoops verwoorde ‘eisen’ van Arib om álle stukken te ontvangen, voorzien van naam en toenaam van alle melders lijken de gedelegeerd opdrachtgevers vooralsnog niet te willen voldoen.