De tot levenslang veroordeelde Willem Holleeder (63) heeft zich tijdens de zitting in zijn hoger beroep voor het eerst uitgelaten over de dood van Peter R. de Vries. Mede door de getuigenissen van zijn zussen Astrid en Sonja, die door de Vries in contact waren gebracht met justitie kreeg Holleeder levenslang voor het opdracht geven tot liquidaties. Volgens Holleeder wilde De Vries nooit geloven dat hij iets met liquidaties te maken had. Holleeder: “In 2006 ben ik opgepakt. Daarna heeft hij (De Vries, red) me altijd verdedigd. Hij kon nooit geloven dat ik dat had gedaan, die liquidaties.”
Holleeder zei vrijdag te twijfelen of hij iets over de dood van Peter R. de Vries moest zeggen. Maar na het verhoor van zijn zus Astrid klaar richtte Holleeder zich tot het gerechtshof: “Ik vind het heel erg, met name voor hemzelf, zijn kinderen en Jacqueline. Ik heb een mooi interview gezien bij Khalid met zijn zoon. Dat ging over zijn vader. Het mooiste was dat je beelden ziet vanaf het moment dat hij bij De Telegraaf werkt. Dat gaat helemaal door. Ik heb daar goede herinneringen aan.”
Holleeder heeft het over de jaren tachtig, toen Telegraf-verslaggever De Vries verslag deed van de ontvoering van Alfred Heineken, door onder anderen Holleeder en Cor van Hout. De Vries schreef, met medewerking van Van Hout en Holleeder ook de bestseller De ontvoering van Alfred Heineken over de geruchtmakende zaak. Met Van Hout werd hij zelfs goeie vrienden.
Holleeder: “In 2006 ben ik opgepakt. Daarna heeft hij (De Vries, red) me altijd verdedigd. Hij kon nooit geloven dat ik dat had gedaan, die liquidaties. Ik heb ook nooit met hem daarover gesproken. Maar, ik kom in 2012 vrij en dan gaat het spel van Astrid spelen. Die is hij gaan geloven, maar hij heeft me geen hoor en wederhoor gegeven. Ik had hem gewoon kunnen zeggen dat het onzin was. Maar ik had pech, want hij was getuige. Hij kon daardoor niet naar de inrichting komen. Ik dacht: er komt wel een moment om het met hem te bespreken, maar dat moment is er niet meer. Dat is wat ik erover wil zeggen.”