Hans Kraay jr.: ‘Het enige waar ik tegenop zie als ik dood ga, is dat Sofie zoveel jonger is’

0

Het leeftijdsverschil van 34 jaar tussen Hans Kraay en zijn Sophie begint aan oud-voetballer en reporter van FOX Sports te knagen. Zeker in deze coronatijd, want Kraay moet er niet aan denken dat hij zou komen te overlijden en Sophie na een tijdje voor een andere man zou kiezen. “Ik heb liever dat ze eerst vijftien jaar heel erg gaat zitten rouwen om mij.’’

Dat hij en zijn Sophie bang zijn voor het rondwarende coronavirus geeft Hans Kraay ruiterlijk toe in en vraaggesprek met de DPG-kranten.  “Sofie en ik zijn best wel panisch voor dat corona, maar niet omdat ik nu zestig jaar ben, hoor. Ik voel me 43, ben topfit. Misschien vind jij me tot de risicogroep behoren, maar ik voel dat niet zo.’’


Bang dat corona hem het leven zal kosten is Kraay ook niet. “Nee. Ik vind die coronacrisis heel zorgelijk, om heel veel redenen, maar niet zozeer voor mezelf. Het enige waar ik tegenop zie als ik dood ga, is dat Sofie zoveel jonger is. Ze is 36 jaar en prachtig, een lot uit de loterij. Ik gun haar alles, echt, maar geen nieuwe vent. Heel egoïstisch misschien, maar ik moet er niet aan denken dat ze na mij nog een andere man krijgt – en dat ik dat dan vanuit de hemel moet aanzien. ’’ Dan lachend: “Ik heb liever dat ze eerst vijftien jaar heel erg gaat zitten rouwen om mij.’’

Dat Hans Kraay jr. afgelopen voorjaar vooral zat op het terrasje in zijn achtertuin en niet in volle stadions zijn werk als voetbalverslaggever kon doen was bepaald niet goed voor zijn humeur merkte ook Sophie. “Man, ik was niet te genieten. Mensen denken misschien dat ik altijd gezellig ben, maar toen niet, hoor. Na een tijdje zei Sofie het tegen me: ‘Hans, nú normaal doen hoor!’ Had ik weer de hele ochtend als een klein kind zitten mopperen.’’


Tijdens de lockdown viel er dan ook weinig te lachen met de 60-jarige oud-voetballer en reporter van FOX Sports. “Ik merkte dat ik er echt onzeker van werd’’, zegt Kraay in de krant. ,”Ik voel me nooit oud, maar opeens ging ik de jaren zitten aftellen. Dacht ik: wat nou als dit twee jaar duurt – en er wordt al die tijd niet meer gevoetbald? Wat dan? Dan zit er straks niemand meer op mij te wachten, hoor. Dan is het gewoon voorbij.’’