In haar nieuwsbrief vertelt Eva hoe ze de dag, 3 september, van de geboorte van haar tweede heeft beleefd. Een verhaal dat begint in haar keuken waar ze Amerikaanse pannenkoeken bakte voor zichzelf, vriend Dexter van der Voorn en zoon Pax (5). ‘Zo’n stapel springkussens die de maple syrup opzuigt als een spons, die je eindeloos kunt aankleden met ontbijtspek en frambozen en een klein plakje gezouten boter dat dan weer smelt in de warme siroop…’
en toen kwamen, volgens Eva, de ‘liters water’. ‘Dex zegt dat het geen liters waren. Maar A: het voelde als liters. En B: laten we dit vooral vasthouden voor het sappige beeld!Ik zal nooit vergeten hoe Pax en Dexter mij op dat moment aanstaarden, vorken in de lucht, versteend op hun stoelen. (…) Ik wilde iet s zeggen, maar op dat moment kwam er nog meer water uit mij. Toen moest ik lachen en werd het nóg erger.’
Jinek dacht in een slechte film te zijn beland. ‘Zoals het áltijd gaat in al die stomme films: je vliezen breken ergens midden op de dag, het gutst eruit, iedereen ziet het, vervolgens word je door het ziekenhuis gereden in een rolstoel, daarna lig je met een moeilijk hoofd in een bed, je scheldt een man verrot en poef: er ligt een niet-bloederig babymens in je armen en je kijkt tevree. Een eerste wee haalde me ruw uit deze mijmering. De pannenkoekjes begonnen aan te branden.’
‘Ik werd in een rolstoel door het ziekenhuis gereden, ik keek moeilijk toen ik in een bed lag en de weeën steeds pijnlijker werden. Ik heb weliswaar geen man uitgescholden, want de pijn van een bevalling via een keizersnee voel je pas in de weken daarna en dan kun je alleen nog maar een beetje lafjes kermen. De magische ‘poef!’ waren de magische handen van mijn dokter, en toen: een beetje bloederige baby werd in mijn armen gelegd. Ik keek niet tevree, ik huilde gewoon zonder te stoppen.’
Nu, anderhalve maand, kwam Jinek onlangs haar fles maple syrup tegen. ‘Bij de aanblik sprongen de tranen in mijn ogen. Alles kwam ineens terug: de zonnige warmte uit de tuin, de gesmolten boter, het gezicht van Pax toen mijn vliezen braken, de pijn, de baby. Mijn baby was echt. Zo echt als de fles in mijn hand, niet langer een idee of een droom, maar bij mij.’
Deze fles bewaart ze. ‘Zodat ik Salo kan vertellen hoe ze in een wolk zoetigheid is gekomen en als tastbare herinnering aan het feit dat het altijd anders gaat dan je denkt. En héél soms bijna zoals in de film.’