Berend Boudewijn over de vrouw met hij 30 jaar getrouwd was: ‘Dat Martine niet meer leeft, is onverdraaglijk’

0

Vorig jaar mei overleed zijn vrouw Martine Bijl, 71 jaar oud, na een beroerte. Bijna dertig jaar was Berend Boudewijn (70) met haar getrouwd. “Dat Martine niet meer leeft, is onverdraaglijk. Onze relatie was volmaakt, met volstrekte emotionele geborgenheid. Het liep zo synchroon allemaal. Ik zeg weleens als grap: als zij er nog was geweest, hadden Martine en ik van die hele coronacrisis niets gemerkt. Dan hadden we tegen elkaar gezegd: wat is het toch stil op straat, wat zou er aan de hand zijn?’

Over haar hersenbloeding en de daaropvolgende klinische depressie schreef Bijl in 2018 het met de NS Publieksprijs bekroonde Rinkeldekink. Over dat boek zegt Berend Boudewijn, die dertig jaar met Martine Bijl getrouwd was, in een vraaggesprek met HP/DeTijd: “Haar boek is een meesterwerk. Martine was, denk ik, in de eerste plaats schrijfster. Maar alles wat ze aanpakte, deed ze op hoog niveau. Als zangeres, als actrice, cabaretière en vertaalster. Ze ontving Edisons, dong mee naar de Roos van Montreux en won de Gouden Televizier-Ring. Samen met Mies Bouwman en Leen Timp waren Martine en ik de enige echtparen met twee Ringen.”


Dat Berend Boudewijn zjn Martine mist steekt hij niet onder stoelen of banken. “Onze relatie was volmaakt, met volstrekte emotionele geborgenheid. Het liep zo synchroon allemaal. Ik zeg weleens als grap: als zij er nog was geweest, hadden Martine en ik van die hele coronacrisis niets gemerkt. Dan hadden we tegen elkaar gezegd: wat is het toch stil op straat, wat zou er aan de hand zijn? We waren zó vergroeid met elkaar. Dat Martine niet meer leeft, is onverdraaglijk. Een mens loopt en huppelt op twee benen. Als er één been wegvalt, kun je nog voor vijftig procent huppelen, zou je denken. Maar zo is het niet. Je kan helemaal niet meer huppelen.

“Of ik eenzaam ben? God, dat klinkt meteen zo koningin Wilhelmina-achtig, zo dramatisch. Ik heb goed contact met mijn zoon (eind jaren zestig gekregen met Hedy d’Ancona), mijn stiefdochter en een paar goede vrienden. Mijn huis is geen mausoleum. Martines literaire nalatenschap vult een deel van mijn dag en verder houd ik de wereld bij, lees twee kranten, volg de nieuwsrubrieken. En af en toe naar de mensenvriend, zoals Gerard Reve Albert Heijn placht te noemen.”