„Money?”, vraagt de vrouw in Oeganda zacht, nadat ik haar heb geïnterviewd over haar leven nadat ze haar echtgenoot was kwijtgeraakt toen ze met haar dochter moest vluchten voor rebellen. Ze kijkt niet boos, niet dwingend, eerder hoopvol. Alsof ze weet dat ik het niet zal doen, maar het toch even probeert. Ik glimlach en zeg wat ik altijd zeg: „Steun moet uit mijn werk komen, niet uit mijn portemonnee.” Het klinkt als een dooddoener, en het wringt terwijl het niet anders dan dat is.